
Achilles en Patroklos
De Griekse en Romeinse beschaving waren typische schaamteculturen, schreef E.R. Dodds in 1951, het christendom zette de toon voor een schuldcultuur. In een schaamtecultuur draait het handelen om eergevoel, reputatie en het beeld dat anderen van je hebben. In een schuldcultuur gaat het om geweten, om een verinnerlijkt besef van zondigheid en om het afleggen van persoonlijke verantwoording. Het onderscheid bleef dominant tot ver in de jaren negentig, toen ik het aan de universiteit moest leren.
Dat dat onderscheid zoveel weerklank vond was niet alleen omdat het een lekker duidelijke scheidslijn trok tussen twee tradities. Achteraf gezien sloot het verhaal van schaamte en schuld ook goed aan bij de onuitgesproken Kantiaanse vooronderstellingen van veel moderne wetenschappers: het idee dat schaamtegevoelens overheersen in een meer primitieve fase van de morele ontwikkeling, als je nog geen benul van goed, kwaad en verantwoordelijkheid hebt en alleen bezorgd bent om ‘hoe anderen je zien’ (vaak genoemd voorbeeld: de held Ajax, die voor zijn strijdmakkers een pleefiguur slaat en er dan meteen maar een eind aan maakt).