Tagarchief: Griekenland

Rennen voor vluchtelingen

Nea Kavala, Noord-Griekenland

Ze zijn minder vaak in het nieuws, maar ze hebben nog steeds nergens om naartoe te gaan: de tienduizenden vluchtelingen, voornamelijk uit Syrië, die jarenlang en onder vaak erbarmelijke omstandigheden in Griekse kampen wachten op een toekomst. De vijfdeklassers van het Cygnus Gymnasium bezoeken op hun klassieke Griekenlandreis, tussen alle tempels en musea, weer een van die kampen. Dit jaar is dat het kamp Nea Kavala, ten noorden van Thessaloniki.

Om de vluchtelingen ook financieel bij te staan, hebben we opnieuw een sponsorloop georganiseerd. Het geld is keihard nodig voor basisbehoeften, zoals voedsel, luiers, luizenshampoo en medicijnen, maar ook voor speelgoed en schoolspullen voor de kinderen. Vorig jaar hebben we meer dan zestienduizend euro opgehaald en we willen dat bedrag dit jaar overtreffen.

De sponsorloop is vorige week begonnen en tot dinsdag 9 april rennen leerlingen en docenten door het Amsterdamse Oosterpark. Wie iets wil bijdragen om het lot van de Syrische vluchtelingen te verbeteren, kan sponsoren door vóór 15 april een bedrag naar keuze over te maken naar: NL 41 INGB 0664 4066 02 t.n.v. de heer K.W.L. Goedemondt (ovv: Sponsorloop Griekenland). Elke bijdrage komt rechtstreeks en voor 100% ten goede aan de vluchtelingen, omdat we het zelf gaan brengen.

Rennen voor Thermopylae

In het Griekse Thermopylae, waar volgens Herodotus driehonderd Spartanen het hele Perzische leger tegenhielden, hebben vertegenwoordigers van de lokale overheid in 2016 zelfstandig besloten om iets voor de vluchtelingen te doen. Omdat ze die zagen verkommeren in overvolle kampen en omdat ze vonden dat ze met hun beperkte mogelijkheden de Griekse gastvrijheid hoog moesten houden. Toen de regering geen steun bood, hebben ze het geld uit het aardbevingenpotje van de regio gebruikt. Met de hulp van veel vrijwilligers hebben ze twee voormalige hotels gereed gemaakt voor de opvang van ongeveer vijfhonderd Syriërs. Toen ik zag wat daar in een paar maanden was bereikt, moest ik denken aan de regels van de Griekse dichter Kavafis:

Eer aan hen die in hun leven
zich een Thermopylae stellen en het hoeden.
Nooit wijkend voor hun plicht,
evenwichtig en rechtvaardig in al hun daden,
maar ook meedogend en barmhartig,
steeds hulp biedend naar hun vermogen.


Over twee weken gaan we er voor de derde keer naartoe, met de vijfdeklassers van het Cygnus Gymnasium. Voor sport en spel met de honderden vluchtelingenkinderen en om het geld over te dragen, dat we voor ze hebben opgehaald. Vorig jaar hadden we bijna tienduizend euro aan sponsorgeld opgehaald. Dat bedrag is onder meer gebruikt voor teken- en schrijfmaterialen, kinderschoenen, luizenshampoo, muggenzalf en andere benodigdheden. Alles om het lange wachten een beetje draaglijk te maken, met name voor de kinderen.

Macedonië, land van de herrijzende zon

Gerelateerde afbeelding

Andronikos in Vergina

Vorige week hebben aanhangers van de regering het parlement van Macedonië bestormd en politici van oppositiepartijen zwaar mishandeld. Ze droegen rode vlaggen bij zich met een zon met zestien stralen, een antiek motief dat de afgelopen decennia de uitdrukking is geworden van oplaaiend nationalisme. Niet alleen in Macedonië zelf, maar ook in buurland Griekenland zie je de ‘zon van Vergina’ op sleutelhangers, koelkastmagneten, postzegels, monumenten en vooral veel vlaggen. Waar heeft dat meer dan tweeduizend jaar oude symbool zijn tweede leven aan te danken?

In de eerste plaats aan de Griekse archeoloog Manolis Andronikos, die na jaren zoeken in november 1977 de antieke vondst van de eeuw deed bij het plaatsje Vergina: een grafheuvel met verschillende Macedonische tombes uit de vierde eeuw voor Christus. Tombe II verborg een ongeschonden koningsgraf, vol gouden eikenkransen, zilveren grafgiften en wapens. Het motief van de zon sierde het deksel van een gouden larnax, een beenderkist die volgens Andronikos niemand minder dan Philippos II bevatte, de vader van Alexander de Grote. “Vol religieuze toewijding staan we voor deze heilige relieken”, schreef hij bij zijn vondst.

Thermopylae

Delphi, Olympia, Mycene, Epidauros, de Akropolis: ze lagen er nog steeds en we gingen er ook heen, maar de Griekenlandreis van de vijfdeklassers zou dit jaar niet helemaal dezelfde worden als anders. Alleen naar oude stenen kijken en met een boog om het vluchtelingenvraagstuk heen rijden, dat zou zoiets zijn als vioolspelen terwijl Rome brandde. Daar waren we het als begeleidende docenten snel over eens, maar toen werd het lastiger. Zouden we een kamp kunnen bezoeken? Wat zouden we daar dan eigenlijk gaan doen en met welk doel? Hoe vonden we betrouwbare contactpersonen? Zaten de vluchtelingen überhaupt op ons te wachten? Konden we iets voor ze meenemen? En wat moesten we tegen de ouders zeggen, die in het nieuws konden zien dat er vechtpartijen en ziektes in die kampen uitbraken?

Een goede reden om wel te gaan was dat er voortdurend tekorten aan voedsel en andere levensbehoeften waren, met name bij de Macedonische grens en in Piraeus. Sommige leerlingen hadden uit zichzelf al voorgesteld om iets in te zamelen. Een andere reden was dat veel mensen in Nederland zich nauwelijks een voorstelling kunnen maken van wat het betekent om alles achter te laten en dan eindeloos te wachten op een kans om een nieuw bestaan te beginnen. Een bezoek aan een vluchtelingenkamp zou minstens zo’n waardevolle ervaring kunnen zijn voor het wereldbeeld van onze leerlingen als het sjokken door willekeurig welk museum.

De geschiedenis herhaalt zich in Griekenland

Een ijzingwekkend hoofdstuk uit Thucydides’ geschiedenis van de Peloponnesische oorlog is de zogeheten Melische dialoog: het verslag van de onderhandelingen tussen de Atheners en de bewoners van het Cycladische eilandje Melos. De Meliërs hadden geprobeerd om neutraal te blijven in het conflict tussen Athene en Sparta. In 416 voor Christus werden ze door een machtige Atheense vloot voor een dodelijk simpele keuze gesteld: onderwerping of vernietiging (zie hier voor een vertaling en hier voor een nagespeelde versie).

Het is vooral door de kille taal van de macht, verpakt in zakelijke, rationele afwegingen, dat deze bladzijden van Thucydides steeds weer als scheermessen aan je vingers voelen. De Meliërs beroepen zich op het beginsel van rechtvaardigheid en de Atheners tonen hun minachting over zoveel naïveteit: als u hier bent om te jammeren over onrecht “en niet om te beraadslagen over het voortbestaan van uw stad, rekening houdend met de huidige realiteit, dan kunnen we wel weer uiteengaan.” En even verder:

Ath: Wij zijn hier op de eerste plaats om de belangen van ons imperium te dienen, maar toch ook om uw stad te redden.

Mel: Hoe kan het in ons beider belang zijn dat wij uw slaven worden en u onze meesters?

Lof van de schaamte

Achilles en Patroklos

De Griekse en Romeinse beschaving waren typische schaamteculturen, schreef E.R. Dodds in 1951, het christendom zette de toon voor een schuldcultuur. In een schaamtecultuur draait het handelen om eergevoel, reputatie en het beeld dat anderen van je hebben. In een schuldcultuur gaat het om geweten, om een verinnerlijkt besef van zondigheid en om het afleggen van persoonlijke verantwoording. Het onderscheid bleef dominant tot ver in de jaren negentig, toen ik het aan de universiteit moest leren.

Dat dat onderscheid zoveel weerklank vond was niet alleen omdat het een lekker duidelijke scheidslijn trok tussen twee tradities. Achteraf gezien sloot het verhaal van schaamte en schuld ook goed aan bij de onuitgesproken Kantiaanse vooronderstellingen van veel moderne wetenschappers: het idee dat schaamtegevoelens overheersen in een meer primitieve fase van de morele ontwikkeling, als je nog geen benul van goed, kwaad en verantwoordelijkheid hebt en alleen bezorgd bent om ‘hoe anderen je zien’ (vaak genoemd voorbeeld: de held Ajax, die voor zijn strijdmakkers een pleefiguur slaat en er dan meteen maar een eind aan maakt).

Griekse slaven, bootvluchtelingen van de oudheid

Dat de oude Grieken zich niet bekommerden om het lot van slaven en wij moderne mensen wel, in elk geval sinds de negentiende eeuw, laat volgens sommige moderne moraalfilosofen mooi zien hoeveel morele vooruitgang we in de tussentijd hebben geboekt. Er is van veel kanten kritiek gekomen op dat simplistische en nogal zelfingenomen plaatje, maar de felste aanval was misschien wel in Bernard Williams’ briljante Shame and Necessity (1993), dat ik in mijn studietijd las en de afgelopen dagen weer eens heb opengeslagen.

Williams maakt gehakt van de theorie dat de Grieken geen ontwikkeld moreel besef zouden hebben gehad of dat een gevoel voor verantwoordelijkheid pas later zou zijn uitgevonden. Wat de slavernij betreft: in de ogen van de meeste Grieken was ze een keiharde economische noodzaak. Daaruit volgde dat er nou eenmaal mensen moesten zijn (andere mensen, bij voorkeur barbaren) die als slaven dienden. Volgens Williams gold het vooral als een kwestie van pech, als jij toevallig zo iemand was.