Auteursarchief: Joris

Sonnet XXIX

Is Shakespeare een psycholoog? Als schrijver dringt hij er diep genoeg voor door in de krochten van de ziel. Het verschil met de meeste moderne psychologen is echter dat hij niet simpelweg uitgaat van het ik met al zijn verlangens en frustraties. Dat liet ik gisteren zien aan de hand van sonnet XXX: er was wel een ‘ik’ in dat gedicht, maar die bleek niet los te denken van de ander, van de geliefde die er vanaf de eerste regel naast stond. Shakespeare dringt in zijn sonnetten niet zozeer door in de individuele ziel, zoals psychologen doen, maar eerder in een relatie, in een dualiteit, in de twee in plaats van de één. Als je je dat realiseert, krijgen die sonnetten een andere betekenis.

Een opvliegende leeuwerik

Dat ze die verborgen dualiteit of dialoog in de sonnetten heeft gereconstrueerd, is de verdienste van Helen Vendler in haar al genoemde commentaar. Bij sonnet CXVI (‘Let me not to the marriage of true minds/ Admit impediments…’) heeft ze laten zien dat het niet de brave lofzang op constante, onveranderlijke liefde is die commentaren erin hebben gezien. Het is een antwoord: in de voortgaande dialoog, die de horizon van de sonnetten vormt, heeft de geliefde net meegedeeld dat zijn liefde voorbij is. Het sonnet zelf is een pathetische, machteloze en ontroerende poging van de ik om hem alsnog te overtuigen.

Sonnet XXX

Niemand die meer dramatische wendingen in de veertien regels van een sonnet verpakt dan de grootste toneelschrijver. Vanmorgen herlas ik sonnet XXX en realiseerde me met een schok dat ik het helemaal verkeerd begrepen had. En ook dat Shakespeare ons beter doorziet dan wij hem.

Sonnet 30 op de muur van het Rapenburg in Leiden

Dit is de Engelse tekst:

When to the sessions of sweet silent thought
I summon up remembrance of things past,
I sigh the lack of many a thing I sought,
And with old woes new wail my dear time’s waste:
Then can I drown an eye, unus’d to flow,
For precious friends hid in death’s dateless night,
And weep afresh love’s long since cancell’d woe,
And moan th’ expense of many a vanish’d sight;
Then can I grieve at grievances foregone,
And heavily from woe to woe tell o’er
The sad account of fore-bemoaned moan,
Which I new pay as if not paid before.
    But if the while I think on thee, dear friend,
    All losses are restor’d, and sorrows end.

Al is die tekst niet overal even transparant voor moderne lezers, de strekking leek me evident en ook de meeste commentaren lezen er hetzelfde in: ‘Als ik zit te mijmeren en aan vroeger denk, is er veel waar ik verdrietig van ga zuchten: vrienden die zijn gestorven, ongelukkige liefdes die verloren zijn geraakt, enzovoort. Ik kan er eindeloos over blijven kreunen (alsof ik dat niet al genoeg gedaan had!), maar als ik dan aan jou denk, lieve vriend, is al het verlies hersteld en het verdriet voorbij.’ Een nogal banaal inzicht in een sierlijke verpakking dus? Nee, zo simpel ligt het niet.

Terug naar de natuur: de stripsofie van Barbara Stok

Op de site van striptijdschrift De 9e kunst staat mijn essay ‘Terug naar de natuur: de stripsofie van Barbara Stok’. Graphic novels zijn nog altijd ondergewaardeerd als kunstvorm en al waren de recensies van Stoks laatste boek unaniem lovend, de aandacht ging vooral naar haar ideeën en minder naar haar beelden. Wie haar boek echter herleest met aandacht voor het verhaal dat de beelden vertellen, die vindt daarin een verrassende, actuele en radicale beschouwing over kunst, natuur en over een kunstvorm die teruggaat naar de natuur.

Promotie

Op donderdagmiddag 4 juli heb ik in de Senaatszaal van de Erasmus Universiteit met succes mijn proefschrift verdedigd: cum laude!

Georg Forster spreekt de jakobijnse club in Mainz toe, 1792 of 1793

De volledige titel van het boek, dat in januari 2025 verschijnt bij Amsterdam University Press, is ‘Revolutie in de schoolgang. Radicaal-romantische Bildung in en buiten het onderwijs tussen 1789 en nu’. De aanleiding was een opmerking van een van mijn leerlingen, tijdens een lessenreeks over Michel Foucaults analyses van macht in instituties. ‘Ik had geen idee,’ zei die jongen, ‘hoeveel er is dat niet eens meer in mijn hoofd opkomt om in de schoolgang te doen.’ Hij had misschien willen zingen of rennen in die gang, maar hij had geleerd om zulke gevaarlijke gedachten al te onderdrukken voordat ze konden opkomen. Het inzicht leverde emancipatoire discussies in de klas op, over onbewuste zelfdisciplinering op school en over de vraag of leerlingen er gevormd of vervormd werden. Was hun school een plaats van Bildung of een machtsinstrument en hoeveel regie hadden ze daar zelf over?

Kerstparallax

Het is de kerstnacht. Er wordt een kind geboren. Maar waar? In Betlehem, zoals twee evangelisten zeggen, of ergens anders? Een historische puzzel, die leert hoe je uit twee betwijfelbare bronnen een betrouwbare conclusie kunt trekken. Ongeveer zoals de parallax, de verschuiving tussen de eenzijdige beelden die onze twee ogen opvangen, ons helpt om diepte te zien. Dat vermogen om dieper te kijken hebben we vandaag hard nodig.

Wat zeggen de bronnen? Er zijn twee evangelisten die de geboorte van Jezus beschrijven. Mattheus (2:1-23) vertelt dat Jezus geboren werd in Betlehem, maar met zijn ouders moest vluchten voor Herodes, die had gehoord over een nieuwe koning. Ze trokken naar Egypte, terwijl Herodes alle jongetjes van twee jaar en jonger liet ombrengen. Later, na de dood van Herodes, keerden ze terug naar Israël, maar vestigden ze zich voor de zekerheid niet in Betlehem, maar in Nazaret, in het noorden.

Lucas (2:1-11) vertelt dat keizer Augustus eiste dat elke burger zich zou melden in de geboorteplaats van zijn voorvaderen, voor een grote volkstelling. Omdat Jozef van David afstamde, die uit Betlehem kwam, trok hij met Maria uit Nazaret naar Betlehem. Er was geen plaats in de herbergen, dus Jezus werd er in een stal geboren. Later keren ze terug naar Nazareth.

De boosheid van De Bie

Sinds een paar dagen circuleert er op Twitter, Facebook en LinkedIn een citaat van Wim de Bie uit 1980, waarin hij zich zogenaamd uitsprak tegen ‘polarisatie en ontevredenheid’. De Bie, die deze week overleden is, wordt geroemd als ‘visionair’ omdat hij de huidige polarisatie toen al zou hebben voorzien. Een CDA-statenlid haalde het citaat zelfs aan als een pleidooi voor meer ‘verbinding’. Wat vergeten wordt is dat De Bie een vlijmscherpe satirist was. Zijn tekst dreef juist de spot met de toenmalige verstikkende consensuscultuur in Nederland. Het misverstand laat bovendien zien dat er een nieuwe, net zo verstikkende consensuscultuur aan het ontstaan is.

Dit is het citaat: “Wanneer de polarisatie der standpunten in het gangbare denken en het vaak al te weinig door enige kennis van zaken gehinderde impulsieve doen zich blijven ontwikkelen in het huidige, mede door de media veroorzaakte tempo, zal het karakter van een volgende generatie Nederlanders als meest in het oog springende wezenskenmerk een permanente staat van agressieve ontevredenheid met al het denkbare vertonen”.

Waarschijnlijk zou De Bie er onbedaarlijk om hebben moeten lachen dat mensen de satirische context van deze hilarisch slappe en tegelijk dikdoenerige tekst compleet over het hoofd zien. En dat ze er serieus een ‘visionair’ en ‘liefdevol’ pleidooi tegen polarisatie en ontevredenheid in ontwaren.

Als wij het voor het zeggen hadden: leerlingen beoordelen het onderwijs met Michel Foucault

Op de website van onderwijsvakblad Van twaalf tot achttien vertellen zeven leerlingen uit mijn filosofieklas hoe ze tegen het onderwijs en de school aankijken. Ze doen dat met hulp van de Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984), die analyseerde hoe macht werkt in instellingen om mensen te normaliseren, te disciplineren en te dresseren. Zijn bekendste voorbeeld was het Panopticon, de oude koepelgevangenis waarvan het idee was dat gevangenen zich permanent bekeken voelden, zodat ze zichzelf gingen bekijken en er uiteindelijk geen bewaker meer nodig was.

Michel Foucault – stad & esch & filosofie

 

In hoeverre beheersen zulke ideeën het moderne onderwijs? In groepjes en met Foucaults begrippen onderzochten de leerlingen machtspraktijken op hun eigen school, zoals het leerlingvolgsysteem, toetsing, digitalisering en het strafreglement. Waren ze zelf in hun schooljaren door die praktijken gevormd of vervormd? Welke kritiek hadden ze op hun onderwijs en welke alternatieven zouden ze doorvoeren, als zij het voor het zeggen hadden? Het leverde weken van levendige discussies op en scherpe essays, waarvan Van twaalf tot achttien er nu drie heeft gepubliceerd. Niet alleen omdat de stem van leerlingen in onderwijsdiscussies te weinig gehoord wordt, maar ook omdat hun punten de moeite waard zijn om naar te luisteren.

Wie is er bang voor inclusief onderwijs?

Veel docenten en schoolleiders vinden inclusiviteit een vanzelfsprekend doel van goed onderwijs, maar er zijn ook tegengeluiden. Kort geleden herplaatste het Nederlands Dagblad een opiniestuk dat al in De Volkskrant stond en waarin Jos van Remundt vindt dat scholen ‘inclusiviteit’ uit hun missie moeten schrappen. Het nastreven van inclusiviteit zou in de praktijk juist negatieve effecten hebben, namelijk dat kritische stemmen worden uitgesloten en dat het open gesprek stokt. Hij haalt Hannah Arendt erbij, ‘zelf gevlucht voor het nationaal-socialisme en bekend om haar inzichten in totalitaire systemen’, van wie we kunnen leren dat ‘op deze manier eenheid nastreven gevaarlijk is.’

Van Remundt vindt ook dat scholen het idee los moeten laten ‘dat de samenleving maakbaar is.’ Zijn waarschuwing voor inclusiviteit doet denken aan breder gehoorde geluiden over de gevaren van begrippen die sociale rechtvaardigheid uitdrukken. Multiculturalisme, woke, antiracisme, social justice warrior, deugen, Black Lives Matter: in oorsprong zijn het idealen of complimenten, maar de opiniepagina’s en Twitter staan vol met doembeelden waarin ze de westerse beschaving bedreigen.

Gepiep in de kruipruimte: Dostojevski en het superego

Het net verschenen nummer 89 van het Tijdschrift voor Slavische Literatuur staat vol met lezenswaardige artikelen over en vertalingen van Oekraïense literatuur van nu. Het bevat ook mijn essay ‘Gepiep in de kruipruimte: Dostojevski en het superego’ (hier online leesbaar). Dat gaat over de moeizame ontmoeting van de psychoanalyse met Dostojevski, vanaf Freuds felle aanval in zijn Dostojevski-essay uit 1928 tot Žižeks recentere oordelen. En over hoe de Russische schrijver ons kan leren om minder last te hebben van het superego, de unheimliche innerlijke stem die voortdurend kritiek levert op onze gedachten en daden.

Een moord met miljoenen nietsvermoedende getuigen

Stel je voor: iemand pleegt een misdaad in het openbaar, maar de getuigen hebben het niet door en zien alleen een samenloop van omstandigheden. Stel je nu eens voor dat er miljoenen getuigen zijn, maar ze denken nog steeds dat het een toevallig incident is. Niemand houdt de dader verantwoordelijk. Nee, ik doel niet op bepaalde zittende regeringsleiders die nooit afgestraft worden voor hun rampzalige beleid, maar op James Bond in No Time to Die (2021). Spoiler alert, voor wie hem nog niet gezien heeft: ergens halverwege de nieuwste Bondfilm vermoordt de geheim agent zijn oude vijand Ernst Stavro Blofeld, in een streng bewaakte gevangenis. Daarbij speelt Bond het klaar om niet alleen de andere agenten, maar ook het filmpubliek in de zalen of thuis en de critici ervan te overtuigen dat het een ongelukje was.

No Time to Die': 9 of the Silliest Moments in the Bond Film That Made Absolutely No Sense