Op de site van striptijdschrift De 9e kunst staat mijn essay ‘Terug naar de natuur: de stripsofie van Barbara Stok’. Graphic novels zijn nog altijd ondergewaardeerd als kunstvorm en al waren de recensies van Stoks laatste boek unaniem lovend, de aandacht ging vooral naar haar ideeën en minder naar haar beelden. Wie haar boek echter herleest met aandacht voor het verhaal dat de beelden vertellen, die vindt daarin een verrassende, actuele en radicale beschouwing over kunst, natuur en over een kunstvorm die teruggaat naar de natuur.
Tagarchief: strips
Asterix en de precariërs
Van Asterix kan links leren dat de groei van het precariaat en toenemend racisme met elkaar samenhangen, dat de keuze tussen economie of identiteit een valse keuze is en dat normale mensen rare jongens zijn
Zijn dat slaven?’ vraagt Asterix, als hij naar de roeiers wijst. ‘Nee! Compagnons!’ antwoordt de Phoenicische koopman Verramsj met een grijns. ‘Ik heb de vennootschap opgericht en zij hebben het contract niet goed gelezen. Nu ben ik president-directeur-generaal.’ In een later album komen de Galliërs de koopman en zijn roeiers weer tegen en hoewel ze nieuwe titels dragen, zijn de arbeidsverhoudingen en de grijns hetzelfde gebleven. ‘Ik heb nu een reisbureau opgericht, gespecialiseerd in zeereizen,’ legt Verramsj uit. ‘Zij zijn het A.U.B. – algemeen uitvoerend bestuur – en ik ben O.K. – organiserend kapitein.’ Weer later zijn de roeiers ‘allemaal prijswinnaars van een wedstrijd die ik georganiseerd heb en ze hebben allemaal een zeereis gewonnen, exclusief de kosten.’
Dat Goscinny en Uderzo met Obelix & Co. de grondigste analyse van het kapitalisme hebben geleverd sinds Marx en Engels is algemeen bekend, maar de flexibiliseringstaal van deze koopman is vandaag misschien nog wel actueler. Niet voor niets heet hij in de Engelse Asterix-vertalingen Ekonomikrisis.
Het missende gezicht: hoe Jezus verdween uit de burgerrechtenbeweging
Kort geleden verscheen het derde en laatste deel van March, een graphic novel over de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren vijftig en zestig. Voor deze boeken heeft John Lewis, één van de beroemdste zwarte activisten, zijn verhaal verteld aan schrijver Andrew Aydin en tekenaar Nate Powell. Dat was hard nodig volgens de makers, omdat de meeste Amerikanen van die hele geschiedenis maar negen woorden kennen: Rosa Parks, Martin Luther King, I have a dream. March is dus een geschiedenisles, maar ook een klap in je gezicht, omdat het laat zien hoeveel geweld het protest losmaakte. Geweld van gouverneurs, politie, Ku Klux Klan en anderen, in de vorm van verboden, traangasgranaten, gummiknuppels, kogels, molotovcocktails en bommen. Als lezer krijg je nog meer bewondering dan je al had voor de zelfdiscipline en het doorzettingsvermogen van de actievoerders, die naar het voorbeeld van Jezus en Gandhi weigerden om geweld met geweld te beantwoorden.
Zalig de hoerenlopers
Het moet raar lopen als er dit jaar nog een graphic novel uitkomt die zo persoonlijk, zo uitzinnig en tegelijk zo afstandelijk en doordacht is als Mary wept over the feet of Jesus van Chester Brown. De geleerde ondertitel is prostitution and religious obedience in the bible. Net als een dissertatie gaat de strip vergezeld van zo’n honderd pagina’s aan toelichtingen, noten en verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur over bijbelse sekswerkers. Maar dat is nog niet eens het ongewoonste aan dit boek.
Het is een vervolg op Paying for it (2011), een onderzoek in stripvorm naar prostitutie anno nu. Brown kreeg er van de Canadese overheid een beurs voor, die hij voornamelijk opmaakte aan hoerenbezoek. Met onthutsende eerlijkheid schilderde hij hoe hij definitief een punt achter zijn moeizame liefdesleven zette en een hoerenloper werd. Alle sekswerkers die hij ontmoette bracht hij één voor één in beeld, maar ook alle discussies die hij met vrienden voerde. In zijn beleving was prostitutie (met wederzijds respect en zonder onderdrukking of uitbuiting) minder bezitterig en dus ‘zuiverder’ dan gewone relaties. Het boek was een fel pleidooi tegen de heersende ‘hoerenfobie’ en voor het decriminaliseren van prostitutie.
SuperMutant Magic Academy
Als ik één onderwijsboek van het jaar 2015 zou moeten aanwijzen, dan wordt het SuperMutant Magic Academy van Jillian Tamaki. Een hilarische, schrijnende, ontroerende graphic novel die een heel klein beetje aan superhelden doet denken of aan een Hogwarts-achtige toverschool, maar die eigenlijk gewoon over het dagelijks leven in de schoolbanken gaat. Dus over vervreemding, eenzaamheid, vriendschap, verliefdheid, erkenning en het gemis daaraan, lol trappen, pesterij, opstand, idealisme, creativiteit, apathie, nihilisme, twijfel, schaamte en zelfhaat en de hoop dat alles beter is als je de volgende ochtend wakker wordt.
De strips beslaan steeds één pagina, maar bij elkaar vertellen ze een heel verhaal over de terugkerende personages: Wendy die kattenoren heeft, Marsha die stiekem verliefd op haar is, Everlasting Boy die onsterfelijk is, Cheddar met z’n grote bek en het jongetje dat om de drie uur aan een speciaal apparaat moet. “Iets met subatomaire deeltjes en het Evenwicht van het Heelal, geloof ik,” legt een klasgenoot uit.