Op het eerste gezicht lijkt het een anticlimax, wat het Nationale Theater deze maand doet: Othello spelen zonder de gewelddadige ontknoping. Zoiets als een western zonder shootout of een romantische komedie waarin Hugh Grant single blijft. ‘Othello vermoordt zijn vrouw’, zeggen ze aan het slot met z’n allen, maar er gebeurt helemaal niks. Hij voegt de daad niet bij hun woorden. Het werkt, omdat wat ze uitspreken ineens geen tragisch noodlot meer is, maar ontmaskerd wordt als een witte fantasie, een verzinsel over een primitieve zwarte boeman die zich weer eens laat meeslepen door zijn driften.
Door het veranderde slot en ook door te kiezen voor een zwarte hoofdrolspeler, in plaats van een zwartgeschminkte witte, maakt regisseur Daria Bukvić het racisme in Othello’s omgeving zichtbaar. Haar bewerking, geïnspireerd door het boek Hallo witte mensen van Anousha Nzume, is door bijna alle recensenten geprezen. Zelf ben ik er ook door aan het denken gezet, onder andere over een kwestie die de makers en de recensenten niet direct aan de orde stellen: hoe staat het met het racisme van Shakespeare zelf? Schetste hij de negatieve stereotypen van zijn tijdgenoten of waren het zijn eigen vooroordelen? Een lastige vraag, die de meeste handboeken en studiegidsen overslaan. In de afgelopen tien jaar heb ik zelf talloze cursussen, colleges, trainingen en lessenreeksen rondom de grote bard gegeven, maar ik kan me niet herinneren dat het daar ooit over ging.