Van Asterix kan links leren dat de groei van het precariaat en toenemend racisme met elkaar samenhangen, dat de keuze tussen economie of identiteit een valse keuze is en dat normale mensen rare jongens zijn
Zijn dat slaven?’ vraagt Asterix, als hij naar de roeiers wijst. ‘Nee! Compagnons!’ antwoordt de Phoenicische koopman Verramsj met een grijns. ‘Ik heb de vennootschap opgericht en zij hebben het contract niet goed gelezen. Nu ben ik president-directeur-generaal.’ In een later album komen de Galliërs de koopman en zijn roeiers weer tegen en hoewel ze nieuwe titels dragen, zijn de arbeidsverhoudingen en de grijns hetzelfde gebleven. ‘Ik heb nu een reisbureau opgericht, gespecialiseerd in zeereizen,’ legt Verramsj uit. ‘Zij zijn het A.U.B. – algemeen uitvoerend bestuur – en ik ben O.K. – organiserend kapitein.’ Weer later zijn de roeiers ‘allemaal prijswinnaars van een wedstrijd die ik georganiseerd heb en ze hebben allemaal een zeereis gewonnen, exclusief de kosten.’
Dat Goscinny en Uderzo met Obelix & Co. de grondigste analyse van het kapitalisme hebben geleverd sinds Marx en Engels is algemeen bekend, maar de flexibiliseringstaal van deze koopman is vandaag misschien nog wel actueler. Niet voor niets heet hij in de Engelse Asterix-vertalingen Ekonomikrisis.