Je leren onderwerpen

Onderstaande tekst komt uit de mémoires van de Franse filosoof Didier Eribon (Retour à Reims, 2010), die zelf uit een arbeidersgezin kwam en hier vertelt over de voor hem ondoorgrondelijke normen van het lyceum, waar hij naartoe ging. Heel actueel, vooral als ik denk aan de aanpassingsproblemen van leerlingen van buitenlandse afkomst op onze school.

JE LEREN ONDERWERPEN

“Het aanleren van de schoolcultuur en alles wat ze van mij eiste was voor mij een traag en chaotisch proces. Het vergt een discipline van de geest, maar ook van het lichaam, die bepaald niet aangeboren is. Er is veel tijd voor nodig om die cultuur te verwerven, als je niet het geluk hebt gehad dat dat ongemerkt vanaf je kindertijd is gebeurd.

Voor mij was het een ware ascese: een opvoeding van mezelf, of liever gezegd een heropvoeding, waarvoor ik moest afleren wat ik was. De verhouding tot mezelf die de schoolcultuur oplegde bleek onverenigbaar met hoe het bij ons thuis toeging. En naarmate ik meer geschoold werd, ontstond er in mij, als één van de mogelijkheidsvoorwaarden, een breuk, een soort van ballingschap zelfs, die steeds sterker werd en me stukje bij beetje scheidde van de wereld waar ik uit voortkwam en waar ik nog steeds in leefde. En zoals elke ballingschap bevatte ook deze een vorm van geweld. (…)

Toen ik op het lyceum in de stad kwam, kwam ik in direct contact met de kinderen van de bourgeoisie. De manier van praten, de kleren en vooral de vertrouwdheid van de andere jongens uit de klas met cultuur (dat wil zeggen, met de ‘hogere cultuur’) – alles wees me erop dat ik een soort van indringer was, iemand die er niet op zijn plaats was.

De muziekles was misschien wel de meest geniepige en de hardste test van de mate waarin leerlingen de “cultuur” beheersten: sprak het voor jou vanzelf wat cultuur was of stond je er helemaal buiten? De leraar kwam binnen met elpees en liet ons eindeloos naar fragmenten van muziekstukken luisteren. De leerlingen die uit de bourgeoisie kwamen zetten een gepast gezicht van dromerige inspiratie op, terwijl die uit de lagere klassen flauwe grapjes uitwisselden of het niet konden laten om hardop te praten of in lachen uit te barsten. (…)

Zo spant alles in feite samen om diegenen die het moeilijk hebben om zich te voegen naar de sociale normen, die het schoolsysteem in al zijn raderen aan zijn gebruikers oplegt, het gevoel te bezorgen dat ze buitenstaanders zijn en er niet bij horen.

Het kwam er voor mij op neer dat er twee wegen voor me open lagen. Ik kon doorgaan met dit spontane, onoverdachte verzet, dat zich uitdrukte in een heel repertoire aan weerspannig gedrag, aan onaangepastheden, weerzin, onnozel gelach en koppige weigering, zodat ik uiteindelijk geruisloos door het systeem zou worden afgevoerd, door de loop der dingen, zoals zoveel anderen, maar ogenschijnlijk als een simpele consequentie van mijn eigen gedrag. Of ik kon me langzaam maar zeker voegen naar de eisen van de school, me aanpassen en aanvaarden wat er van me geëist werd om me zo binnen die muren te handhaven. Als ik me verzette, groef ik mijn eigen graf. Als ik me onderwierp, zou ik me kunnen redden.”

Uit: Didier Eribon, Retour à Reims, Paris, Flammarion 2010.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

* Copy This Password *

* Type Or Paste Password Here *