Categoriearchief: Alle berichten

Hebben we het niet gewusst of wilden we het niet wussen?

Voor een lessenreeks over de Tweede Wereldoorlog heb ik net een boek gelezen dat die vraag probeert te beantwoorden en dat daarvoor twee jaar geleden met de Libris Geschiedenisprijs is bekroond: Bart van der Booms ‘Wij weten niets van hun lot’: Gewone Nederlanders en de Holocaust.

De auteur stelt vast dat in de geschiedschrijving over de bezettingsjaren het beeld is gekanteld van de ‘verzetsmythe’ naar wat hij ‘het verhaal van de schuldige omstanders’ noemt. Hebben in ons zelfbeeld Asterix en de goeie Galliërs plaatsgemaakt voor Judas en de foute Galileeërs? Van der Boom lijkt te denken van wel. Aan de hand van meer dan honderd dagboeken en met hulp van zijn studenten heeft hij geprobeerd te reconstrueren wat gewone Nederlanders nu eigenlijk wisten en vonden van de Holocaust. Zijn conclusie: gewone Nederlanders waren niet slecht of onverschillig, maar juist verontwaardigd over de jodenvervolging. Dat zoveel van hen er gehoorzaam aan hebben meegewerkt en dat Nederland zo’n hoog percentage gedeporteerde joden kende komt volgens Van der Boom omdat niemand kon beseffen wat die joden te wachten stond.

Het is een dik boek, dat ik vandaag dichtsla met een dubbel gevoel. In de eerste plaats ben ik nog steeds aangeslagen door de inhoud van die dagboeken, die de oorlogstijd kleiner, menselijker, alledaagser en tegelijkertijd gruwelijker en onbevattelijker maken. Ik kreeg het
ijskoud van de notities van de katholieke belastingambtenaar P.A. van de Kamp in mei 1943 over de jodenvervolgingen, vooral van het weerbericht waar hij mee besloot:

Als de kat van huis is: Inside Llewyn Davis

“Wie geen gevoel voor ironie heeft,” zei Friedrich Schlegel (1772-1829), “die zal haar ook niet herkennen als het er duimendik bovenop ligt.” De nieuwste film van Joel en Ethan Coen, Inside Llewyn Davis, is bedekt met ironie zoals New York er bedekt is met sneeuw. Alleen had ik niet meteen door hoe dik die laag was, maar misschien heb ik te weinig gevoel voor ironie. Mijn eerste indruk was van een goed gespeelde, soms realistische en bij vlagen hilarische film, die uiteindelijk toch een mistroostig gevoel achterliet. Een film over een mislukte folkzanger die van de ene tegenslag in de andere valt, maar weinig recht van klagen heeft, omdat hij het er zelf naar maakt.

Inside Llewyn Davis

Hij laat de rode kat van zijn vrienden ontsnappen en brengt de verkeerde kat terug. Hij ziet als sessiemuzikant af van de royalties om direct uitbetaald te krijgen en hoort later dat het plaatje succes heeft. Hij maakt zijn ex ongewenst zwanger, probeert bij haar nieuwe vriend geld te lenen om de abortus te kunnen betalen en hoort dan van de gynecoloog dat hij nog een gratis behandeling tegoed heeft: zo’n tweeënhalf jaar eerder heeft zijn vorige ex van een al betaalde abortus afgezien en het kind gehouden, zonder dat hij van iets wist. Later die avond drukt een trots paar hem een fotootje van hun zoon in handen. “Hij is twee geworden in april.” En zo gaat het maar door. Er wordt verwezen naar Odysseus en koning Midas, maar ik moest eerder aan Sisyphus denken, die gestraft wordt door twee meedogenloze regisseurs.

Monotheïsme, marshmallows en morele ontwikkeling (2)

Brugklas

(Vervolg van mijn blog van gisteren)

Hoe is het marshmallow-raadsel te verklaren? In de eerste plaats zou je verwachten dat het verschil tussen de tweede klas van vorig jaar en de eerste klas van dit jaar een rol speelt. Is er geen wezenlijk verschil in (morele) ontwikkeling tussen (veel) tweedejaars en (veel) eerstejaars, waardoor de tweedejaars me meteen begrepen, terwijl sommige eerstejaars in het duister tastten? Hoe is dat verschil te beschrijven en wat valt eruit te leren?

In de tweede plaats was dit een nogal ambitieus lesontwerp. Alle lesdoelen zijn alleen haalbaar als de instructie goed genoeg is. Waarschijnlijk heb ik de verbinding tussen de eerder behandelde stof en de opstelopdracht en de voorwaarden en doelen van die opdracht niet duidelijk genoeg gemaakt. Vandaar dat sommige eersteklassers er moeite mee hadden (in tegenstelling tot tweedeklassers, die vaak beter kunnen raden wat ik van ze verwacht).

Monotheïsme, marshmallows en morele ontwikkeling (1)

Ongeveer een jaar geleden heb ik een les verzorgd over de beroemde ‘marshmallow test’. In de lessen daarvoor hadden we het uitgebreid gehad over het geloof in één God en ook over de religieuze regels die eisen dat je de bevrediging van natuurlijke behoeftes uitstelt, bijvoorbeeld tijdens de vasten. In onze consumptiemaatschappij zijn dat nogal ‘exotische’ rituelen: waarom zou je jezelf kwellen door een behoefte niet onmiddellijk te bevredigen? De vergelijking met de marshmallow test had ik erbij gehaald om bij leerlingen wat begrip en empathie te kweken voor zulke rituelen. Daarbij oefenden ze zich in het reflecteren op hun eigen gedrag en leerden ze bovendien dat het uitstellen van behoeftebevrediging geen masochisme hoefde te zijn, maar verrassend positieve effecten kon hebben.

Vasten

Leerlingen van de tweede klas van het gymnasium kregen een filmpje te zien van het beroemde Stanford Marshmallow Experiment, waarbij kleuters in een onderzoeksruimte een marshmallow voorgezet kregen. De onderzoeker legde uit dat ze een kwartier weg zou blijven. Als de marshmallow er na dat kwartier nog lag, zouden de kleuters een tweede marshmallow verdienen. Een van de meest verrassende conclusies uit het experiment was dat de weinige kinderen die de marshmallow konden laten staan op latere leeftijd flink verschilden van de andere, meer impulsgedreven kinderen: ze toonden meer zelfvertrouwen, konden beter plannen en hadden minder aanleg voor stemmingswisselingen, gedragsstoornissen of verslavingen.

Interview: “Elke les opnieuw moet ik me afvragen wat ik wil overbrengen”

Regelmatig legt Reliwerk een aantal vragen voor aan een reli-professional. Vandaag wordt geïnterviewd: Joris Verheijen, docent geschiedenis en levensbeschouwing aan het Cygnus Gymnasium in Amsterdam.

Door: Marin Djurisic

Hoe ga je om met leerlingen en/of collega’s die je vak onzin vinden?
“We leven op de wereld en in ons land met heel veel verschillende en soms botsende overtuigingen naast elkaar. Onze school, één van de meest gekleurde gymnasia van Nederland, laat dat in het klein zien. Om het belang te zien van een vak waar leerlingen leren hoe ze open met elkaar in discussie kunnen gaan, hoe ze betrouwbare informatie kunnen verzamelen over de levensbeschouwing van anderen, hoe ze feiten van vooroordelen kunnen scheiden en hoe ze kritisch naar hun eigen waarden kunnen kijken, hoef je maar even de krant open te slaan of het journaal te kijken.”

Lees het hele interview hier

Je leren onderwerpen

Onderstaande tekst komt uit de mémoires van de Franse filosoof Didier Eribon (Retour à Reims, 2010), die zelf uit een arbeidersgezin kwam en hier vertelt over de voor hem ondoorgrondelijke normen van het lyceum, waar hij naartoe ging. Heel actueel, vooral als ik denk aan de aanpassingsproblemen van leerlingen van buitenlandse afkomst op onze school.

JE LEREN ONDERWERPEN

“Het aanleren van de schoolcultuur en alles wat ze van mij eiste was voor mij een traag en chaotisch proces. Het vergt een discipline van de geest, maar ook van het lichaam, die bepaald niet aangeboren is. Er is veel tijd voor nodig om die cultuur te verwerven, als je niet het geluk hebt gehad dat dat ongemerkt vanaf je kindertijd is gebeurd.

Voor mij was het een ware ascese: een opvoeding van mezelf, of liever gezegd een heropvoeding, waarvoor ik moest afleren wat ik was. De verhouding tot mezelf die de schoolcultuur oplegde bleek onverenigbaar met hoe het bij ons thuis toeging. En naarmate ik meer geschoold werd, ontstond er in mij, als één van de mogelijkheidsvoorwaarden, een breuk, een soort van ballingschap zelfs, die steeds sterker werd en me stukje bij beetje scheidde van de wereld waar ik uit voortkwam en waar ik nog steeds in leefde. En zoals elke ballingschap bevatte ook deze een vorm van geweld. (…)

Je bent een puzzel!

“Je bent een puzzel!” Bepaald geen vrome lofzang op Allah, maar een gewaagde mengeling van verwondering, verbijstering en frustratie in deze qawwali (soefi-gezang) van de dichter Naz Khialvi, beroemd geworden toen de legendarische Nusrat Fateh Ali Khan hem zong. Een gorakh danda is een “puzzle lock” of geduldsspelletje. Meer iets wat je over je partner uitroept dan over een almachtige God, zou je zeggen.
De schitterende tekst hieronder maakt duidelijk dat het soms maar een kleine stap is van vertwijfeling naar extase in het geloof. Ook weer net als in een relatie, eigenlijk.

(Wat volgt is een ingekorte vertaling, die ik voor een lessenreeks over de islam gemaakt heb naar een Engelse versie van de veel langere tekst in het Urdu)

“Soms zocht ik hier naar je, soms daar,
Waar heb ik niet gezocht om jou te aanschouwen?
De armen werden weggevaagd en vertrapt, maar ook nu ziet niemand jouw teken.
Je bent nergens en je bent overal. Je bent een puzzel!

Schitterend hoe je je in het kleinste deeltje vertoont. Maar geen mens begrijpt hoe je bent en wat je bent. Je bent een puzzel!