Alles is geweldig! Spinoza, Lego en burgerschapsvorming

Burgerschapsonderwijs begint en eindigt met het individu, vindt het ministerie. Het individu moet de vereiste competenties zien te verwerven en sociaal wenselijk gedrag gaan vertonen. Van een recente Legofilm en van de filosoof Spinoza kunnen we leren dat een andere, transindividuele benadering mogelijk is, een die bovendien beter aansluit bij wat er nu al in de klas gebeurt.

Eens in de zoveel jaar maakt Hollywood een film die zo ongewoon en tegendraads is, dat je je afvraagt of er soms een studiobaas heeft zitten slapen. De Lego Movie is zo’n film, die in 2014 al leek te voorzien wat er daarna met Amerika zou gebeuren. In de film komt een autocratische zakenman aan de macht met vreemd, geblondeerd haar, die de hoogste torens bouwt en zich ‘president Business’ noemt. Hij beweert dat hij zijn eigen succes gemaakt heeft en stelt het landsbelang gelijk aan de zakelijke belangen van zijn bedrijf. Om te voorkomen dat anderen zijn wereld veranderen manipuleert hij de media, bouwt hij hoge muren tussen landen, maakt hij alsmaar meer regels en wil hij alle Legosteentjes aan elkaar lijmen. Alsof dat niet controversieel genoeg is roept de film op om burgerlijk ongehoorzaam te zijn, om muren af te breken en om met elkaar een andere wereld te bouwen. Lego overwint ego.

Iemand die de film vermoedelijk zou hebben kunnen waarderen is de filosoof Spinoza. Hij zou gefascineerd zijn geweest door de blokjes, waar poppetjes, bomen, huizen en zeeën en zelfs dromen van gemaakt zijn, analoog aan de ene substantie die volgens hem alles met elkaar verbindt en waar elk ding een modus van is. Hij zou zich ook hebben kunnen vinden in het plezier van de personages, als ze samen bouwen. ‘Onder blijdschap versta ik een aandoening, waardoor de geest tot een grotere volmaaktheid overgaat,’ schreef hij in de Ethica; ‘onder droefheid een aandoening waardoor hij tot een kleinere volmaaktheid overgaat.’ Volgens hem worden we blijer naarmate we meer productieve verbindingen leggen. Goed en kwaad bestaan niet echt: ontmoetingen met andere mensen of dingen ervaren we als ‘goed’ wanneer ze zulke verbindingen vergroten, als ‘slecht’ wanneer ze die verkleinen. Spinoza’s ethiek, waarin het vooral om blijdschap en om het aangaan van blije verbindingen draait, is op maat gemaakt voor Legopoppetjes.

Ik moest aan Spinoza en Lego denken toen ik het nieuws over burgerschapsvorming volgde, de veelbesproken taak van het onderwijs om leerlingen te vormen die actief bijdragen aan de samenleving. Net als de Legosteentjes, die elkaar nodig hebben om iets te worden, ‘komen mensen niet als burger ter wereld: ze worden het,’ aldus Spinoza. Dat inzicht gaat verder dan het idee dat leerlingen een aantal individuele, meetbare competenties zouden moeten verwerven om braaf mee te kunnen doen in de samenleving, zoals onderwijsminister Slob het graag ziet. Bij Spinoza is het individu een lege abstractie, die pas inhoud krijgt door concrete relaties met andere mensen, dingen en instellingen. Dat blijkt in de film als agenten het Legopoppetje dat het verzet leidt niet kunnen opsporen: ‘We proberen de voortvluchtige te localiseren, president Business, maar hij heeft zo’n standaardgezicht dat het overeenkomt met elk ander gezicht in onze database!’

The Coronavirus Pandemic Approaches Its 'Lord Business' Moment | HuffPost Latest News

Burgerschap wordt volgens mij een ander verhaal als individuen niet de elementaire bouwstenen zijn, waarmee elk politiek project moet beginnen en eindigen. De Franse spinozist Balibar gebruikt het begrip ‘transindividualiteit’ om de aandacht te verleggen naar de processen waardoor individuen gevormd worden, in wisselwerking met het collectief, dat zelf soms ook weer als één individu handelt. Wat als we burgerschapsvorming als zo’n transindividueel proces beschouwen? Dan moet het in elk geval geen schoolvak zijn waarbij je als leerling aan een rijtje competenties werkt, maar eerder een mogelijkheid om je, dwars door en voorbij alle reguliere vakken, met elkaar en met anderen binnen en buiten de school te verbinden en tot gezamenlijke inzichten, uitspraken of daden te komen. Of om je bewust te worden van onderlinge verschillen. Of eigenlijk dat alles tegelijk.

Om een paar recente voorbeelden te nemen: leerlingen die elkaar overtuigen om te staken tegen klimaatverandering of die een sponsorloop organiseren voor een goed doel, zoals bij ons op school. Doen ze in die gesprekken en acties niet veel meer aan burgerschapsvorming dan als ze door de minister goedgekeurde ‘burgerschapskennis’, regels of waarden reproduceren op een toets? Wat dat betreft is het een briljante vondst van de filmmakers dat de stuiterpopsong Everything is awesome twee keer klinkt. Aan het begin is het een geestdodende ideologische legitimatie van de status quo, verspreid door president Business. Aan het eind hebben de burgers het overgenomen en is het een spinozistisch triomflied geworden, terwijl ze de muren slopen en alles bouwen wat er maar in ze opkomt (alles is tenslotte perfect, volgens de Ethica). In de geest van Spinoza zou je willen dat onderwijs bijdraagt aan zo’n bevrijdende omkering van passief burgerschap in kritische activiteit.

Dat kan net zo goed op een kleine, alledaagse schaal. De plannen van de minister gaan daaraan voorbij, maar kan een geslaagd groepsgesprek in de klas niet al een oefening in burgerschap zijn? Twee spinozistische onderwijsfilosofen, Merçon en Armstrong, hebben een paar jaar geleden de actieve participatie van leerlingen in een filosofieles als een transindividueel proces beschreven. Volgens hen werkt dat naar twee kanten: leerlingen hebben individueel meer inzicht, zelfvertrouwen en plezier, als ze hun eigen ideeën met die van anderen kunnen vergelijken en verbinden in een gedeeld denkproces, maar de groep als geheel groeit ook. ‘De gemeenschappen die voortkomen uit deze filosofische onderwijservaringen zijn een bewijs van de wederzijds afhankelijke beweging tussen groeiende eenheid en bloeiende pluraliteit’, schrijven ze: ‘een gedeelde wereld, waarin vele werelden naast elkaar bestaan.’

 

Leraren kunnen de voorwaarden scheppen voor zulke ervaringen en de minister kan daarbij helpen. Niet door meer regels te maken en losse steentjes vast te plakken, zoals president Business doet, maar in de eerste plaats door zich in te zetten voor meer gekwalificeerde docenten, kleinere klassen en lagere werkdruk.

[Dit stuk is eerder als column verschenen in onderwijsblad Van twaalf tot achttien, september 2020]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

* Copy This Password *

* Type Or Paste Password Here *