Zij weten niet wat zij doen

De Farizeeërs in de tempel, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1648. Collectie Rijksmuseum

De Farizeeërs in de tempel, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1648. Collectie Rijksmuseum

Het was bijna Pasen, toen de Farizeeën en Schriftgeleerden aan de moslims vroegen: ‘Veroordelen jullie deze aanslag, die jullie geloofsgenoten gepleegd hebben?’ De moslims antwoordden: ‘Ja, zo’n aanslag is in strijd met ons geloof.’ Toen zei één van de Farizeeën met overslaande stem: ‘Horen jullie hoe zij zeggen dat de aanslag in strijd is met hun geloof (en dus niet: de wet)? Zien jullie nu hoe zij hun geloof boven de wet plaatsen?’

Daarna gingen de Farizeeën op zoek naar getuigen, zodat ze de moslims zouden kunnen veroordelen voor medeverantwoordelijkheid of op zijn minst sympathie voor de aanslag, maar ze vonden niemand die wilde getuigen. Tenslotte vonden zij een kind, dat beweerde dat moslimkinderen in haar schoolklas hadden gejuicht na de aanslag: ‘Hoor ze alleen maar lachen en hopen dat er veel mensen dood gaan.’ De Farizeeën zeiden: ‘Zij hebben voor de aanslag gejuicht! Wat hebben we verder nog voor getuigenissen nodig? Gooi ze uit in de buitenste duisternis, waar het geween is en het tandengeknars!’

De volgende ochtend gingen de Farizeeën naar Lodovicus Asscherus, de prefect. Die aarzelde geen moment en noemde het ‘afgrijselijk’ wat de moslimkinderen gezegd hadden. De buitenste duisternis ging hem wat ver, want je moest zulke leerlingen niet opgeven, maar vol in debat gaan met hun verfoeilijke uitspraken. ‘Kinderen moet geleerd worden kritisch te denken en niet maar wat na te papegaaien.’ Senator Marcus, die net bezig was met een redevoering over discriminatie, plakte er snel een zin in over schooljongens die ‘fout zaten’. Niemand die hem zou kunnen betichten van wegkijken of theedrinken.

Daags nadien werd steeds duidelijker dat de beschuldigingen ongefundeerd waren geweest. Leerlingen van de school, de schoolleiding zelf in een verklaring en een moeder verwierpen het beeld van juichende moslimkinderen. De leerlingen waren boos, omdat ze door gewetenloze verslaggevers tot onderdeel van een politiek debat waren gemaakt.

Ondertussen hadden de Farizeeën de moslimkinderen van het land weer een kroon van doornen opgezet, terwijl de prefect zijn handen in onschuld waste. Net als die keer dat hij moslims had zwartgemaakt met een onbetrouwbaar, stigmatiserend rapport. En die keer dat hij, ook weer op basis van één berichtje, valse beschuldigingen had geuit aan het adres van ene Petrus. Helemaal schoon werd hij niet meer, ook omdat hij de vlekken bij anderen makkelijker zag dan de meeuwenpoep in zijn eigen ogen. Op dat moment kraaide een papegaai driemaal. De moslims haalden hun schouders op en zeiden: ‘Allah, vergeef hem, want zijn linkse hart weet niet meer wat zijn rechtse hoofd zegt.’

 

Dit bericht staat ook op Joop.nl en Nieuwwij.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

* Copy This Password *

* Type Or Paste Password Here *